De man met de drie geitjes

Er was eens een man die met zijn vrouw en zijn zoon in een mooi huis met een mooie tuin woonde. Hij woonde daar fijn, in zijn mooie huis met de mooie tuin. Hij had het helemaal voor elkaar. Dat zei hij ook graag ‘Wij hebben alles voor elkaar. Toch vrouw?’ ‘Ja man, het is perfect’ zei zijn vrouw dan.

Maar ja, zoals je weet zit het leven vol verrassingen ook voor deze man. Want op een dag, een verder doodnormale dag, was zijn kind niet helemaal in orde. Het gezin zat aan de ontbijttafel toen de man zag dat zijn zoon bleek werd. Niet zomaar bleek, zeg maar gerust spierwit, zo wit als een madeliefje op een vers groen grasveld. Zie je het voor je? De man zag het wel en werd bezorgd. Vooral toen zijn zoon Sjors ook hele grote oren kreeg, oren zo groot als de ontbijtborden.

De dokter wist wel hoe dat kwam. ‘Sjors moet ieder dag verse geitenmelk drinken, zo recht van de geit.’ ‘Nou’ zei de vrouw van de man. ‘Dat is makkelijk op te lossen! We ruimen gewoon wat plek in voor een geitje of drie. Als we de wijngaard wat inkrimpen kan dat best.’

De man begon te bibberen, want ook al had hij alles voor elkaar, hij was bang van geiten. Hij was echt bang van geitjes, met hun geitensikjes en geitenhoefjes met hun geitengemekker en geitengebok.

‘Nee, nee, nee hoor’ zei hij. ‘Moet je zoon er dan zo bij blijven lopen? Kun je het je voorstellen dat hij er altijd zo bij moet lopen? Dat hij zo naar school moet?  Kijk nou eens naar die jongen!’ zei de vrouw van de man boos. Sjors zat er heel verdrietig bij. De man zuchtte.

Na twee dagen raapte de man zijn moed en autosleutels bij elkaar en ging met zijn vrouw wat geitjes ophalen. Hij vond het maar niets, maar een zoon met oren als  schoteltjes , dat vond hij nog minder. Dan maar drie griezelige geitjes.

De volgende dag liep de man wat onwennig naar het geitenweitje. De geitjes kwamen blij mekkerend en buitelend op hem af. Hoera eten, melken, spelen en eten mekkerden ze. Met bibberende handen ging de man aan de slag. Een geitje snuffelde in zijn zak op zoek naar eten.

Pages: 1 2