Er was eens, op een mooie, zonnige dag, in een ver, ver land een heks. Ze gaat naar bed. Ze staat weer vroeg op. Dan gaat ze vissen. Opeens ziet ze twee kinderen langslopen en die zeggen tegen de heks: ‘Hallo, hoe gaat het met u?’ ‘Het gaat helemaal niet goed met me, ik ben ziek.’zei de heks. ‘Wil je aan je moeder vragen of ze een drankje voor mij wil maken, zodat ik weer beter word?’ ‘Ja hoor, dat wil ik wel’, zegt het meisje. ‘Maar wat heb je daar voor nodig?’ De heks zegt dat ze spinnenrag, kikkerdril, leeuwenpoep nodig heeft. En apenkots. ‘En nog meer?’ vragen de kinderen.  De heks zei nee. De kinderen gaan naar huis en vragen het aan hun moeder. Die zegt: ‘Ja, hoor, lieve kinderen, dat wil ik graag maken voor die lieve mevrouw, anders wordt ze misschien nooit meer beter.’

De volgende dag gingen moeder en de kinderen alles halen. Eerst naar de apen, dan naar de sloot en toen naar de leeuwen. De spinnenrag konden ze niet vinden. Ze renden snel terug en zeiden tegen de heks dat ze de rag niet konden vinden. De heks zei: ‘Jullie kunnen de rag in het bos halen, bij een klein mannetje met een puntmutsje op. Die kan het jullie geven.’ Toen kwam er toevallig eentje aanlopen, en die zei: ‘Hebben jullie wat nodig?’ ‘Ja, heeft u spinnenrag voor ons?’ ‘Ja, loop maar mee naar mijn huisje, dan krijgen jullie het’. Ze liepen mee en kregen het.

Daarna gingen ze weer naar het huisje van de kinderen en de moeder ging het drankje maken, met de apenkots, leeuwenpoep, spinnenrag en kikkerdril. Ze gingen roeren en roeren en toen was het drankje klaar. Ze moesten het eerst in de koelkast stoppen en na een uur stopten ze het in een fles. Toen nog de dop erop en op naar de heks. Ze klopten aan bij de heks en zeiden: ‘Heks, we hebben het!’ De heks deed de dop er af en……opeens sprong er een sprinkhaan uit het flesje, op haar neus. De sprinkhaan sprong weer weg. De heks nam het drankje en ze werd weer beter. Ze ging op vakantie naar Reykjavik en daar ging ze opeens dood.

Pages: 1 2