Op een dag gaat Eva shoppen. Ze gaat naar de Oostenhof. Ze parkeert de roze auto en gaat naar binnen.

Eerst gaat Eva naar C&A.“Zo even kijken wat ik ga kopen. Ik ga 2 mooie jurken kopen, 1 mooie korte broek en 1 paar open schoenen”. “Hallo dame waar kan ik u me helpen?” vraagt de kassamevrouw. “Waar zijn de pashokjes”? vraagt Eva. “Als u even mee loopt, dan kan ik het laten zien” zegt de kassamevrouw. “Oke”. “Hier om de hoek” zegt de kassamevrouw. “Dank je wel”.

Na 5 minuten is Eva klaar.“Ik koop het” zegt Eva in zichzelf. Eva is aan de beurt. “Dat is dan €14,50” zegt de kassamevrouw. Eva kijkt in haar portemonnee. Naast haar ziet Eva een mooie jongen. Eva en de mooie jongen betalen en lopen rustig uit de winkel.

“Hoe heet jij”? zeggen ze tegelijkertijd. Eva straalt naar de jongen en de jongen straalt naar Eva. “Ik heet Eva” zegt Eva. “En ik heet Klaas” zegt Klaas. “Mooie naam” zeggen ze weer tegelijkertijd. “Ik ben verliefd” zegt Eva. “Wat”? zegt Klaas “ik ook”. “Op wie dan”? zeggen ze weer tegelijkertijd. “Op jou Eva” zegt Klaas. “En ik ben op jou Klaas” zegt Eva.

Wat zat jij te doen Eva ? “O, ik zat te betalen”. “En jij Klaas?” ik zat ook te betalen.

“Zullen we uit eten gaan?” zegt Klaas opeens. “Dat is een goed idee Klaas. Maar wie betaalt het eten en drinken dan”? vraagt Eva aan Klaas. “O, dat doe ik wel hoor” zegt Klaas. “Waar ga jij het liefst heen”? vraagt Klaas “Ik ga het liefst naar La Place” zegt Eva. “En Klaas waar ga jij het liefst naar toe?” “Ook naar La Place!”

Even later zitten Eva en Klaas aan een tafeltje met eten en drinken. “Mmm wat was dat lekker hee Klaas?” “Ik ga maar eens naar huis tot later”. “Ga anders mee Klaas, dan kan ik nog iets weer vertellen”.

Even later zijn Eva en Klaas in het huis van Eva. “Mooi huis Eva.” “Mooi he? Wat doe je nou Klaas”? “Lieve Eva je bent zo mooi, wil je met me trouwen?” vraagt Klaas. “Jaaaaaaa Klaas dat wil ik heel graag”. Twee weken later zijn Klaas en Eva getrouwd.

Pages: 1 2