Het vreemde toverversje

Het is zaterdag. Fleur en haar vader zijn in de stad. Het is er heel erg druk, drukker dan anders. Dat komt omdat het kermis is. Het is een hele echte kermis, met een draaimolen, een reuzenrad, grijpmachines, een schiettent, botsauto’s en nog veel meer.

Op een bankje midden op het kermisplein eet Fleur samen met haar vader een suikerspin. Fleur vindt het wel leuk die drukte. Ze kijkt tevreden in het rond. Wat ziet ze daar nou naast het reuzenrad? Allemaal vrolijk gekleurde bolletjes die wiebelen in de wind. Het zijn ballonnen.

Fleur trekt haar vader aan zijn mouw. ‘Papa, mag ik een ballon?’ Papa vindt het goed. ‘Eerst je suikerspin opeten Fleur, dan gaan we daarna naar de ballonnenman.’ Vlug eet Fleur haar suikerspin op. Ze neemt hele grote happen, waardoor de suikerspin aan haar wangen en haar neus blijft kleven. ‘Op!’ zegt Fleur met een grote grijns. Haar vader kijkt Fleur verbaasd aan. ‘Nu al?’ Op Fleur’s neus zit een hele grote roze dot van de suikerspin, maar het stokje is leeg. ‘Ja. Kom nou’ zegt Fleur en ze springt van het bankje af. Snel pakt Fleur’s vader de dot suikerspin van haar neus. ‘Zo dan heb ik ook nog een hapje’.

Papa en Fleur huppelen samen naar de ballonnenman. ‘Welke ballon wil je Fleur?’ vraagt papa. Fleur wijst naar een grote gele ballon met een vogel erop. ‘Deze!’ Maar nog voordat papa de ballon kan kopen, bedenkt Fleur zich. Want die roze ballon met prinsessen erop is toch ook wel heel erg mooi, net als die knalrode met hartjes. Fleur kan eigenlijk helemaal niet kiezen. Wat nu?

Gelukkig heeft papa een oplossing bedacht. ‘We doen iene miene mutte.’ ‘Iene miene watte?’ vraagt Fleur. ‘Iene miene mutte. Dat is een manier om te kiezen, als je niet kunt kiezen.’ zegt papa. De ballonnenman knikt, hij kent het toverversje ook. ‘Hoe werkt dat dan?’ vraagt Fleur weer.

‘Iene miene mutte is een toverversje en het werkt altijd. Als je het opzegt en om en om naar de ballonnen wijst, kom je vanzelf uit bij de aller leukste ballon.’ Fleur kijkt haar vader ongelovig aan. ‘Is dat echt waar?’  ‘Ja, het is echt waar Fleur. Wil je het met mij uitproberen?’ Dat wil Fleur wel.

Pages: 1 2 3