Cleo

In het Central Park in New York is het altijd een drukte van belang: trimmers, skaters, vaders en moeders met kinderwagens, opa’s en oma’s met kleinkinderen en niet te vergeten alle trotse hondenbezitters, die hun hond uitlaten.

Één van hen, een jonge vrouw liep trots naast haar nieuwe aanwinst, een ‘klein bolletje wol’, met de naam Cleo. Het hondje kroop telkens weg achter Ruth, zijn bazin, zodra er maar een andere hond naderde. Soms voelde hij zich zó bekeken en regelmatig gewoon helemaal over het hoofd gezien. Dan deden andere honden alsof hij helemaal niet bestond. Het liefst kroop hij dan in de tas van Ruth, lekker beschermd en niet in het zicht van anderen. Een enkele keer werden ander honden toch nieuwsgierig en snuffelden aan de tas. Dan piepte Cleo zacht en had niet het lef om zijn neus te laten zien.

Enkele weken later ontdekte Cleo dat hij van een klein bolletje uitgegroeid was tot een sprieterig, wiebelig geval. Heel soms durfde hij mee te spelen en voorzichtig te blaffen. Erg veel indruk maakte hij daarmee niet. Hij voelde zich nog steeds wat ongemakkelijk als de aandacht op hem gericht was. Als hij probeerde zich achter Ruth te verstoppen, merkte hij dat dat niet zo gemakkelijk lukte en in de tas paste hij allang niet meer.

Na een paar maanden veranderde en langzamerhand weer iets. Ruth werd aangesproken door andere baasjes, er werd naar Cleo gewezen en gekeken. Ook daagden andere honden hem uit. Er werd aandacht aan hem besteed, ze wilden met hem spelen en plezier maken.

Cleo had inmiddels wel gemerkt dat hij niet meer tot de kleinsten behoorde. Hij voelde zich sterk en zijn luide blaf klonk door het hele park. Iedereen bewonderde zijn schoonheid en hij kon zo hard rennen, elke keer iets leuks bedenken  en zoveel plezier maken! Elke dag kreeg hij er meer vrienden en vriendinnen bij.

(voorleestijd ongeveer 2 minuten)
g
eschreven door Marijke de Wilde