Het bange vogeltje

Er was eens een klein vogeltje. Dat vogeltje was al een tijdje uit haar ei gekropen, maar had zich nog een tijdje verscholen in de veilige bescherming van de witte schaal.

Want de buitenwereld was soms zo erg. Er loerden allerlei roofvogels met hele grote snavels. Er waren hele hoge bomen waar je uit kon vallen. De regen kon zo striemen, de storm kan je zomaar meenemen naar nog ergere bossen. Het vogeltje dacht dat niemand haar kon zien als ze maar in de veilige schaal bleef zitten.

Op een dag kwam er een grote vogel langs. Het vogeltje maakte zich al klein, uit angst gegrepen te worden. Maar de grote vogel streek neer en vroeg aan het vogeltje : “Wie ben jij?”. “Ik ben een musje, want ik heb geen kleur. Ik ben onopvallend ”piepte het kleintje. “En wat vind je van dit bos? Waar liggen de grootste schatten?” Het vogeltje wist het niet. “Ik kom nooit uit dit ei” stamelde ze verlegen. “Ik heb eigenlijk geen idee waar er schatten liggen in dit bos.”

De grote vogel keek haar aan en zei : “Ga maar mee, dan laat ik jou zien wat jij  mist.” Het kleintje vloog voor het eerst mee met de vogel en zag de prachtige varens en de zonnestralen die de jonge groene blaadjes streelden. Ze voelde de warmte en opende haar vleugels. Ze vloog voor de eerste keer los!

Toen ontdekte het vogeltje nog iets anders. Ze keek naar haar veren en zag dat ze geen kleurloze mus was, maar een prachtig gekleurde paradijsvogel. Ze opende haar vleugels, zodat ze nog sierlijker kon zweven en genoot van de bewonderende blikken van de andere dieren in het bos. Na het laatste rondje streek ze neer bij de grote vogel, blij en gelukkig.

“Je hebt nu gezien wie je bent” sprak deze. “Vergeet niet dat er buiten dit bos nog meer

schatten liggen. Reik je vleugels uit en zoek de schatten. En vergeet niet naar jezelf te kijken en jezelf te zien als een prachtige vogel, met mooie kleuren, waar andere vogels veel bewondering voor hebben.”

Pages: 1 2