Het lied van Kra en Kau

verhaal voor Miley

Heel ver hier vandaan, in een land waar het heerlijk warm is, waar de natuur zich altijd laat zien in vrolijke kleuren, waar de zwoele klanken van muziek altijd in de lucht hangen voor wie ze horen wil… Daar in dat prachtige land, in een oeroude boom met wortelen tot diep in de grond en takken die tot aan de hemel reikten, daar woonden twee paradijsvogels. De twee waren broertjes en ze heetten Kra en Kau.

Kra en Kau waren ooit samen uitgevlogen om hun grote avontuur van het leven aan te gaan. Aanvankelijk beleefden ze elk afzonderlijk hun avonturen. Kra woonde een tijdje in de nok van een stoffige bibliotheek. Daar was hij veel onder de mensen. Hij zag hoe zij genoten van de boeken. Kau had juist de stilte opgezocht. Hij vertoefde een tijdje in een boom aan de kustlijn. Hij was daar in de buurt van een hotel, waar hij vaak de lekkerste vruchten toegeworpen kreeg van de koks.

Na enige tijd besloot Kra de bibliotheek te verlaten en Kau het strand. Ze begonnen elk aan een nieuw avontuur. En wat denk je? Ze kwamen elkaar weer tegen! En dat vonden ze zo fijn, dat ze besloten samen in het oerwoud een mooie boom te kiezen en daar hun huis in te bouwen. Welke boom zou het worden? Samen vlogen ze door de bochten, rechts, links… Daar, daar stond hun boom. Machtig en mooi. Ze kozen een tak die gestreeld werd door de zon en bouwden hun huis. Kra en Kau begonnen hun paradijselijk leven samen.

Het was een mooi leven. Er was voedsel in overvloed. En ze genoten van elkaar. Samen ontdekten ze het oerwoud en beleefden ze leuke en spannende avonturen. Er was alleen… een ding. Elke ochtend als de zon hun tak streelde en het hout verwarmde, was Kra binnen twee tellen op die plek! Hij keerde dan zijn kop naar de zon en zette zijn prachtige veren op. Vervolgens zong hij zijn ochtendlied, zoals alleen paradijsvogels dat kunnen doen.

En Kau? Kau kon niets anders doen dan wachten, toekijken en luisteren naar Kra in de zon. En als Kra eindelijk klaar was en weer naar binnen ging, dan kon Kau pas gaan zingen. In de schaduw, want de zon had zijn tocht al voortgezet. Wat zou Kau graag naast Kra willen staan en samen met hem zijn veren uitzetten in de zon… Wat zou hij graag samen met Kra het lied willen zingen! Maar Kau durfde het niet aan Kra te vragen… Hij was bang dat Kra ‘nee’ zou zeggen. Hij was bang dat Kra de zonneplek voor zichzelf zou opeisen. En daarom slikte Kau zijn vraag elke ochtend door.

Pages: 1 2